Doorliep Mohammed (vzmh) een christelijke inwijdingsweg?

Op zijn hemelreis kwam Mohammed (vzmh) – begeleid door Gabriël – door zeven hemelen, waar hij ‘met zijn voorgangers sprak’. Ten slotte kwam hij bij de ‘siccomorenboom aan de einder’, die door licht omstraald werd. Volgens Ibrahim Abouleish doorzag hij daar het oerbeeld van de levensprocessen. Maar Mohammed ging nog verder, waar zelfs de engel hem niet kon begeleiden, tot bij de troon van God, die tot hem sprak. Wat gebeurde daar?

Christelijke inwijding

Ik denk iets van een antwoord te hebben gevonden in het boekje ‘Paaszaterdag – De afdaling in de aardediepten op de antroposofische scholingsweg’ van Judith von Halle. Zij knoopt met haar eigen helderziende vermogen aan bij een voordracht die Rudolf Steiner uitsprak op Paaszondag, 16 april 1906, die is opgenomen in de bundel ‘Ursprungsimpulse der Geisteswissenschaft’ (GA 96). In die voordracht beschreef Steiner de spirituele aardlagen en bracht hij die in verband met wat hij de christelijke inwijdingsweg noemde. Die weg bestaat uit zeven stadia, waarvan de zevende met de opstanding van Christus correspondeert. Maar Steiner onderscheidt negen aardlagen.

Von Halle gaat hier dieper op in. Zij beschrijft de weg die Christus op goede vrijdag en stille zaterdag na de kruisiging door die negen lagen tot in het middelpunt van de aarde ging en wat hij daar doormaakte. Deze weg kan in de geest door ieder mens worden nagevolgd. Maar niet de gang door de achtste en de negende laag. Wel is het voor degenen die de zeven stadia van de christelijke inwijdingsweg (de weg omhoog) hebben doorlopen, mogelijk om een blik te werpen in de achtste laag. Maar het doormaken daarvan zou voor gewone stervelingen slechts mogelijk zijn in een volgende planetaire fase van de aarde. Volgens Steiner volgen er na het aardestadium nog drie van die stadia, waarin de mensheid zich verder zal ontwikkelen.

Mohammed

Nu heb ik op basis van deze uiteenzettingen het vermoeden dat Mohammed – in navolging van Christus – een inwijdingsweg doormaakte, die hem voerde voorbij de ‘lotusboom aan de uiterste grens’ – zoals ‘sidrat-ul-muntaha’ ook wel wordt vertaald – dus tot over de grens van wat voor de huidige mens mogelijk is, tot in de achtste en misschien zelfs de negende laag van de aarde, waar hij God ontmoette, of tenminste zag of hoorde door de sluiers van de achtste of negende aardlaag heen.

We moeten ons die aardlagen niet te materieel voorstellen en in dit verband in de macrokosmos gespiegeld denken, want “Voor elk van deze inwijdingstrappen [op de christelijke inwijdingsweg ‘omhoog’] blijkt steeds een dieper liggende laag van onze aarde doorzichtig te worden”, zei Rudolf Steiner. Dan moeten we het gaan van de weg naar het binnenste van de aarde misschien als metafoor voor het gaan van de weg naar buiten opvatten. Met andere woorden: wie naar het hogere streeft, zal eerst het lagere tegenkomen. Dat is niet altijd zo geweest. Het is de vraag of Mohammed inderdaad de weg naar beneden volgde.

Hendrik Jan Bakker (Vriendenring SEKEM)