Francis, de timmerman

Francis valt op: een boomlange man met wilde kuif en baard, een verweerd gezicht en barnsteenkleurige, wakkere ogen. Tijdens ons bezoek aan Egypte werd hij door passanten vrolijk met “Hello!” begroet. Hij maakt gemakkelijk contact en zelfs de douaniers, die hem bij de in- en uitreis ongewoon grondig hebben gecontroleerd, bleven vriendelijk. Francis is timmerman. Hij bekommert zich sinds twee jaar om de timmermanswerkplaats van SEKEM in Belbeis. Francis is 58 jaar, heeft drie volwassen kinderen, leidde twintig jaar lang een eigen werkplaats met veertien werknemers in Zwitserland, heeft enkele prijswinnende meubels ontworpen en is daarna als freelancer gaan werken. Ook heeft hij met randgroepjongeren gewerkt. Het gesprek voerden wij in Bazel.

Francis, je hebt meer dan dertig jaar als timmerman gewerkt. Het je nooit van iets anders gedroomd?
Nee, totaal niet. Hout fascineerde mij al vroeg. Het materiaal en het handwerk bieden oneindig veel mogelijkheden. Het is een uitdaging om het hout in overeenstemming met zijn natuur en waardigheid te bewerken. Pas op mijn veertigste was ik de techniek meester en pas daarna heb ik me op de vormgeving, het ontwerpen geconcentreerd. Nog steeds ervaar ik eerbied voor de zinnelijkheid van het hout.

Twee jaar geleden heb je de uitdaging aangenomen om tien weken lang de timmermanswerkplaats van SEKEM in Egypte te leiden. Je kende het land amper, je spreekt geen Arabisch, je hebt je in een vreemde wereld gestort. Je wilde iets doen dat je een goed gevoel gaf. Wat bedoel je daarmee?
Ik heb beroepsmatig altijd met hout gewerkt en voelde mij in mijn element. Als bedrijfsleider had ik echter dagelijks de verantwoordelijk heid voor mijn werknemers en leerlingen. Boekhouden, een goede patroon zijn, hoogwaardige producten vervaardigen en daarvoor afzetkanalen vinden was een spannende opgave, waar ik me twintig jaar met plezier aan heb gewijd, maar die een mens ook uitput.

Daarna heb ik weer als zelfstandig timmerman gewerkt en als werkplaatsleider voor projecten als ‘Terra Vecchia’, waar ik jongeren met problemen heb begeleid. Nu sta ik weer dichtbij het hout en kan ik tegelijkertijd mijn kennis overdragen zonder de voortdurende druk van de markt. Dat bedoel ik met ‘een goed gevoel’: ik voel mij emotioneel weer dichter bij mijn eigenlijke roeping staan.

De mogelijkheid om een bijdrage aan de Egyptische houtwerkplaats te leveren kwam mij op dat moment zeer gelegen. Een werkplaats opnieuw inrichten, leerplannen uitdenken, nieuwe producten en afzetmarkten uitproberen, met leerlingen en werknemers uit een totaal andere wereld werken – het trok mij enorm aan om mijn hele weten en kunnen een tijdlang in dienst van een andere wereld te stellen.

En bracht het je wat je ervan verwachtte?
Nou ja, in het begin was er een communicatieprobleem. Ik spreek geen Arabisch en in de werkplaats sprak niemand – mezelf niet uitgezonderd! – goed Engels. Eerst moest ik een Duitse-Egyptische vrouw van de farm zover krijgen dat ze mij een paar dagen als tolk wilde helpen. Maar vooral ben ik gewoon begonnen met meewerken in het bedrijf om een gevoel voor de de manier van werken en de samenwerking te krijgen. Na een lange wandeling over de Sekemfarm ben ik toen tot het inzicht gekomen: de handen zijn de mensen het meest nabij. Vanaf dat moment heb ik met mijn handen gesproken, met de handen voorgedaan, schetsen getekend – en zo kwam ik zonder veel taal te gebruiken tamelijk ver.

In Egypte is mij weer bewust geworden dat ik op de goede weg ben. De Egyptische werknemers en leerlingen zijn er – meer nog dan in Zwitserland – op gefocust om überhaupt een baan en een inkomen te vinden. Het gevoelsmatige element van het timmermansberoep blijft meer op de achtergrond. Maar mijn enthousiasme voor het hout als arbeidsmateriaal en mijn ervaring als handwerksman is al na een paar weken op ze overgesprongen. De prettige geur van hout kan men onafhankelijk van de cultuurverschillen ervaren! Er was natuurlijk de beperking dat handwerk in een land als Egypte traditioneel niet zo hoog wordt gewaardeerd als in Zwitserland. Maar toch is het mij gelukt om de werknemers en leerlingen een gevoel voor schoonheid bij te brengen.

Wil je zeggen dat Egyptische leerlingen net zo goed te ontwikkelen zijn als Zwitserse?
In de kern ja. Hun ontbreekt wel enigszins de luxepositie om te kiezen waar ze echt zin in hebben, zelfs om überhaupt een opleidingsplaats te vinden. Ook wordt werken met je handen als gezegd nog minder gewaardeerd dan in Zwitserland. Maar dat verandert niets aan het feit dat men leerlingen goed kunt benaderen en ze met grote motivatie hun ogen en handen kunt laten ontwikkelen. Ik voel een grote dankbaarheid dat ik mij zowel in Zwitserland als in Egypte voor deze potentie kan inzetten.

De werknemers van de timmermanswerkplaats in SEKEM schrijven mij regelmatig: “Wanneer komt mister Francis weer?” Hoe krijg je het voor elkaar dat je bij werknemers en leerlingen zo geliefd bent?
Ik probeer de mensen op gelijkwaardig niveau te ontmoeten. Voor hen ben ik een collega. Dat is eigenlijk niet eens zo moeilijk voor mij omdat ik er net zoveel van profiteer als zij. Hoewel Egypte geen houtland is, kennen ze toch interessante inheemse technieken en vooral leer ik zeer veel van de andere intuïtie en manier van denken die ik bij de hen waarneem.

Je ben niet alleen een kompaan, maar ook een autoriteit en je hebt het een en ander in gang kunnen brengen: betere afstemming tussen het productie- en het leerbedrijf en de school, de ontwikkeling van prototypen voor de toekomstige vermarkting van houtproducten van SEKEM, het schetsen en tekenen. Waarop ben je het meest trots?
Waar ik het meest plezier aan heb beleefd is dat ik ze de waarde van ‘orde’ heb kunnen bijbrengen – heel Zwitsers! Ze hebben ontdekt dat een goed opgeruimde werkplaats een belangrijke meerwaarde heeft. Vroeger lagen oude werkstukken jarenlang te liggen. Nu zijn ze weg. Opruimen betekent ook ruimte scheppen en je vrij maken om iets nieuws te kunnen beginnen. Inmiddels is dat zo’n vanzelfsprekende instelling geworden dat er ook wordt opgeruimd als ik er niet ben.

Fascinerend vind ik de groeiende beroepstrots die met de verbeterde producten gepaard gaat. Een stoel is er nog steeds om op te zitten, maar moet nu ook mooi en doelmatig vormgegeven, netjes afgewerkt en duurzaam zijn.

Trots ben ik ook dat het bewustzijn is ontstaan dat de werkplaats meer producten op de markt moet brengen om rendabel te zijn. Ik hoop dat we in de toekomst hele scholen kunnen meubileren. Dat is een zekere afzetmarkt.

Is de Egyptische smaak vergelijkbaar met de Zwitserse?
Een typisch Egyptische stijl heb ik in huishoudens of meubelwinkels niet kunnen ontdekken. Over het algemeen houden ze minder van de eenvoud die je veel in Zwitserland aantreft. Meubels moeten indruk maken, glanzen en gedecoreerd zijn. Niet mijn smaak, maar ook niet mijn probleem. De taak van een meubelontwerper is niet om zijn klanten een bepaalde stijl op te dringen, maar om ze te helpen zich ook in hun meubels uit te drukken – en dat in goede kwaliteit.

Wat ervaar je als de grootste zwakte van de Egyptenaren?
Het afval! Toen ik in 1983 door India reisde, zag je nergens plastic. Nu is de wereld ervan vergeven, ook Egypte. Overal wordt plastic en ander afval gewoon op straat of op de akkers gedumpt. De recyclinggedachte is nog ver weg.

En hun grootste deugd?
Ik ervaar ze als oprecht, hartelijk, gastvrij. Als iets ze niet aanstaat, laten ze dat meestal wel merken, maar op een aardige manier. Ondanks alle problemen stralen ze een grote levensvreugde uit.

Hartelijk dank, Francis, voor dit gesprek. Op een volgend bezoek aan de timmermanswerk- plaats van SEKEM in Belbeis!

Heeft dit interview u enthousiast gemaakt? Bent u een vakvrouw of vakman die van avontuur houdt? SEKEM zoekt mensen die de Egyptische docenten van de vakopleiding kunnen bijscholen, zowel in moderne technie- ken als in didactische vaardigheden. Naast houtbewerken zijn er opleidingen metaaltechniek, lassen, elektrotechniek, mode, boekhouden en ICT. Als u geïnteresseerd bent, kunt u contact met ons opnemen.

Fausi Marti, vertaling Hendrik Jan Bakker

Geef een reactie